Bij elke aanslag die je krijgt staat een aanslagnummer, welke uit diverse cijfers en letters bestaat. Maar wat betekenen de codes van de belastingdienst, eigenlijk? Hier vind je een overzicht van deze codes en hoe je zelf het aanslagnummer kunt ‘omrekenen’.
Het aanslagnummer begint altijd met een burgerservicenummer (BSN) of een fiscaalnummer (loonheffingnummer, RSIN, btw nummer). Gevolgd door een letter. Hier onder vind je welke letter bij welke type aanslag hoort.
A – Loonheffing naheffing
B – Omzetbelasting
F – Omzetbelasting naheffing
H – Inkomstenbelasting (IB / PVV)
J – Loonheffing teruggaaf
K – Vermogensrendementsheffing
L – Loonheffing
M – Motorrijtuigenbelasting
N – Inkomstenbelasting (gemoedsbezwaarden)
O – Omzetbelasting teruggaaf
T – Toeslagen eindigt op:
1 = Kinderopvang
2 = Huurtoeslag
3 = Zorgtoeslag
4 = Kindgebonden budget
V – Vennootschapsbelasting
W – Zorgverzekeringswet (ZVW)
Y – Motorrijtuigenbelasting naheffing
Z – Overige
Verlopen codes:
S – Premie ziekenfondswet zelfstandigen (t/m 2005)
Na de lettercode volgt 1 cijfer voor het laatste getal van het jaartal gevolgd door een tijdvak of een type aanduiding. Dit kan zijn een voorlopige aanslag, definitieve aanslag of een naheffingsaanslag.
0 – 5: Voorlopige aanslag
6: Definitieve aanslag
7 – 9: Naheffingsaanslag
21: 1e kwartaal
24: 2e kwartaal
27: 3e kwartaal
30: 4e kwartaal
400: Heel jaar
500: Heel jaar
In de laatste code is een verschil tussen particuliere aanslagen en aanslagen bedoeld voor ondernemers. Bij particuliere aanslagen wordt een 3 cijferige status-/typecode.
Bij ondernemers wordt een periode of tijdvak meegegeven in de laatste combinatie-reeks.
Voorbeeld particuliere aanslagnummer: 123.456.782.T.19.6.0251
Eerste 9 cijfers: BSN
T: Toeslag
19: fiscaaljaar 2019
6: definitieve aanslag
025: status / type 025
1: Kinderopvangtoeslag
Voorbeeld aanslagnummer voor ondernemers: 123.456.782.B.01.7210
Eerste 9 cijfers: Omzetbelastingnummer
B: Omzetbelasting
01: Subnummer omzetbelasting
7: fiscaaljaar 2017
210: 1e kwartaal
Zoals je dus kunt zien wordt er voor ondernemers gebruik gemaakt van een 3-cijferige periodenummer of tijdvakcode:
010 t/m 120: Maand + 0
210, 240, 270, 300, 500: 1e, 2e, 3e, 4e kwartaal, heel jaar
Rekentool voor betalingskenmerk of aanslagnummer
Op de website van de belastingdienst vind je een rekentool waarmee je een aan de hand van een aanslagnummer het betalingskenmerk kunt omrekenen, of aan de hand van het betalingskenmerk het aanslagnummer kunt terugvinden.
Dit kan handig zijn als je op je bankafschrift alleen maar een betaalkenmerk hebt en je moet weten voor welke aanslag dit was.